De Wereldbank en het IMF zijn niet langer heilig voor de vijf belangrijkste opkomende economieën. Deze groep, ook wel bekend als de Brics-landen, zet nu een eigen ontwikkelingsbank en reservefonds op. 

De actie van Brazilië, Rusland, India, China en Zuid-Afrika om de Wereldbank en het IMF te passeren, mag gezien worden als politiek signaal. De vijf landen zijn ontevreden over de huidige verhoudingen binnen de door westerse landen gedomineerde multilaterale instellingen. Ondanks hun snelle groei in de afgelopen twee decennia, is hun invloed hier altijd beperkt gebleven. Pogingen om de te grote stem van met name de VS en enkele Europese landen te verminderen, zijn steeds op niets uitgelopen.

Valutakoersen beschermen
De vijf landen leggen ieder 10 miljard dollar bij voor de nieuwe ontwikkelingsbank en zeggen 40 miljard dollar aan garanties toe. De inleg die voor ieder lid gelijk is, moet de machtsverhoudingen in balans houden. In het reservefonds is het vooral China dat bijdraagt. Het Aziatische land stort 41 miljard dollar in dit fonds. Drie andere leden, Brazilië, India en Rusland, dragen ieder 18 miljard dollar bij. De kleinste Brics-economie, Zuid-Afrika, mag meedoen met 5 miljard dollar. Dit fonds moet valutakoersen beschermen, wat belangrijk is nu de koersen van de munten soms sterk fluctueren ten opzichte van de dollar door activiteit van speculanten.